Deze inhoud is enkel voor abonnees. Je kan dit artikel lezen door hier in te loggen. Heb je nog geen account en wil je je graag abonneren op Fruit? Ontdek hier de mogelijkheden.

Hoge bemesting en irrigatie? Nee, bedankt!

Uit verschillende proeven met meloenen dit jaar bleek duidelijk dat je best voorzichtig te werk gaat wat overvloedige bemesting en irrigatie betreft. Beide hebben namelijk nadelige effecten op de teelt. We kunnen drie oogstregimes onderscheiden, maar voor de meest continue oogst zijn drie plantingen ideaal. Volupta, Grappelli en Ocito blijken opnieuw erg interessante rassen. Je kan de vruchten bovendien een week lang goed bewaren bij 5 tot 7 °C.

----------------------------------

 

Deze inhoud is enkel voor abonnees.

Je kan dit artikel lezen door hier in te loggen.

 

Heb je nog geen account en wil je je graag abonneren op Fruit? Ontdek hier de mogelijkheden.

 

pcfruit, PSKW en VCBT werken al enkele jaren samen om je wat meer inzichten te bieden in de teelt van meloen. Dit jaar had pcfruit drie proeven in de tunnel om enkele rassen te valideren en een beter zicht te krijgen op bemesting en irrigatie. PSKW legde een grondteelt in de serre aan om oogstspreiding te onderzoeken. VCBT ging aan de slag met het geoogste product om de bewaring verder te onderzoeken.

Volupta haalt hoogste opbrengst en suikergehalte

Op pcfruit werden begin mei vier rassen in tunnel aangeplant (1 plant/m²). Hoewel de nutriëntendosis lager dan de adviesdosis lag, werd niet bijbemest. De rassen staan hieronder gerangschikt volgens afnemend aantal marktbare vruchten. Dat zijn klasse 1 vruchten zonder afwijkingen, boven 550 g per stuk. We konden in 10 plukbeurten tussen 12 juli en 19 augustus 7 tot 8,3 vruchten per m² oogsten.

 

 

 

Als je verder plukt tot begin oktober loopt het aantal vruchten per m² op van 12 tot zelfs 17 vruchten, maar na de eerste maand gaat de rendabiliteit van de teelt een stuk achteruit door een stilstand in productie, laag plukrendement en een opmerkelijke daling in vruchtgrootte (Figuur 2).

 

 

Figuur 2 – Vruchten per m² voor de vier rassen in tunnel op pcfruit (0,9 planten/m²).

 

 

Je kan de oogst maar beperkt spreiden d.m.v. verschillende rassen. Een betere optie is verschillende plantdata aanhouden. Door irrigatie te optimaliseren en korte plukintervallen aan te houden, kan je het risico op gebarsten vruchten ook beperken. 2023 was een nat en vochtig seizoen, waardoor er meer problemen waren met bewaarschimmels als Cladosporium, Botrytis en Fusarium (Foto 1).

 

Teelttips voor meloenen

Hoge bemesting geeft enkel nadelen

In een tweede proef op pcfruit werd Ocito (Gautier) geplant op 12 juni na junidragers. Een groep bleef onbemest, een andere werd bemest volgens het advies van bodemkundige dienst (macro- en micronutriënten) en een derde kreeg dubbel zoveel bemesting dan het advies. De planten kregen geen irrigatie tijdens de hele teelt. Extra stikstofbemesting zorgt voor meer vegetatieve groei en minder generatieve groei (lees: meer blad en minder vruchten). Het onbemeste object behaalde daarom 0,4 meer marktbare vruchten dan de andere objecten. Er was geen duidelijke link met de hoeveelheid gebarsten vruchten. Wel bleek de hoogste bemesting duidelijk een lager suikergehalte (gemiddelde brix 10,9°) te veroorzaken dan het onbemeste object (14°). Volgend jaar onderzoeken we de ondergrenzen van bemesting.

 

Wat met irrigatie tijdens vruchtgroei?

In een laatste proef onderzochten we de impact van watergift tijdens de vruchtgroei (generatieve fase) op het barsten van de vruchten. Daarvoor plantten we Grappelli (Rijk Zwaan) na de junidragers. Object 1 ontving geen irrigatie, een tweede irrigeerden we vijf keer aan 2,2 L/lm in de generatieve fase (korte watergift). Het derde object irrigeerden we aan 3,3L/lm in de generatieve fase (lange watergift). De bodem was tijdens het planten al opmerkelijk nat. De teelt werd niet bemest. Het object dat geen water kreeg behaalde één vrucht per m² minder (3,6 vruchten/m²) dan de objecten met irrigatie (4,8 vruchten/m²). Watergift tijdens de generatieve fase gaf echter meer barsten (9%) dan wanneer niet geïrrigeerd wordt (2%) (Foto 2). Ook zien we een lichte verschuiving naar zwaardere gewichtsklassen. Het suikergehalte daalt naarmate er meer water wordt gegeven in de generatieve fase (gem. brix van 12,5° bij geen watergift t.o.v. 7,2° bij lange watergift).

 

 

 

Meloenen na junidragers?

De opbrengst van meloenen planten na junidragers is sterk afhankelijk van het weer. We konden de verschillen in opbrengst tussen een warm (na)jaar zoals in 2022 en een kouder (na)jaar zoals afgelopen seizoen gemakkelijk vergelijken (Tabel 1).

 

Door Charentais-meloenen te planten na junidragers, kan je de materiaalkost en kosten voor opzet van de tunnels delen/spreiden. Daardoor kan die extra teelt zeer aantrekkelijk zijn voor aardbeitelers. De proeven met late planting moeten we herhalen om absolute zekerheid te hebben over de resultaten, want er is nog wat onduidelijkheid over de opbrengst en sortering bij koudere temperaturen en het aantal plukdagen.

 

Drie keer planten, is scheepsrecht

Uit een proef van PSKW (2023) onderscheidden we drie situaties qua oogstregime. Je kan ieder regime creëren door op een andere manier te planten. Het doel van de proef was om twee maanden (van begin juli tot begin september) continue meloenen te kunnen oogsten.

 

 

1. Oogst in golven

In een klassieke teelt zullen meloenplanten steeds min of meer vruchten produceren in twee of drie golven. Door een vroeg ras vroeg te planten en een lange teelt op te zetten, kan je snel drie golven bereiken. In de proef komt dat overeen met een vroege planting in de tweede helft van april. Met slechts één planting kunnen we zo een gemiddeld hoge productie halen en een lange oogstperiode die reeds vroeg in het seizoen start. Het risico is wel dat er meer heterogeniteit is in vruchten doorheen het seizoen. Ze zijn vaak groter in het begin en kleiner naar het einde toe.

 

 

 

2. Korte piek

Een andere mogelijkheid is om wat later te planten (eind mei – begin juni). In dat geval zijn de omstandigheden vanaf planten gunstiger, waardoor de groei snel gaat en de plant een hoge draagkracht heeft. De oogst komt door de latere planting pas later op het seizoen, maar geeft een hoge productie door de uniforme zetting van heel wat vruchten op korte tijd. Die manier geeft een korte teelt met een korte, maar grote oogstpiek.

 

Dat regime gaf in de proef de hoogste productie in de gewenste sortering. Je kan de teelt verlengen tot een najaarsproductie met een tweede golf.

 

 

3. Gespreid oogsten

Voor een optimale oogstspreiding van begin juli tot begin september moet je meerdere keren planten. De beste spreiding werd in de proef gehaald door drie plantingen van een eerder laat ras (in dit geval Volupta).
Een erg vroege planting (eind april of vroeger) zorgt dat je snel kan oogsten en zal daarna lang doorgaan in kleinere golven. De volgende twee plantingen vangen de dalen in de eerste planting op. De tweede teelt wordt in die situatie dan rond 19 mei of zelfs nog iets later geplant, gevolgd door een laatste planting half juni.

 

 

 

TIP: Gebruik aangepaste rassen voor vroege aanplantingen

 

Temperatuur blijft steeds een belangrijke parameter die het oogstverloop bepaalt en een invloed heeft op de maatsortering. Ondanks de vele plantingen blijven we steeds pieken en dalen in de oogst zien doorheen het seizoen die we linken aan temperatuur. Afgelopen jaar was ook erg duidelijk dat temperatuur een sterke invloed heeft op de maatsortering. Hoe lager de gemiddelde temperatuur tussen planting en oogst, hoe groter de vruchten waren, omdat de rijping langer duurt en vruchten meer tijd hebben om te groeien. Vroege, generatieve rassen zoals Grappelli, die veel energie naar de vruchten laten gaan, geven bij een vroege planting snel té grote vruchten. Zeker wanneer er een laag aantal vruchten aan de plant hangt. Bij een vroege planting is het daarom beter om een later, minder generatief ras te kiezen met iets kleinere vruchten, zoals Volupta in deze proef.

Meloenen bewaren doe je zo

1. Nog geen goede langdurige bewaarbaarheid

Long shelf life (LSL) rassen kennen een tragere rijping waardoor er minder uitval optreedt bij de oogst. Bovendien zijn ze beter te bewaren en dat maakt hen interessant voor een verdere spreiding van de aanvoer om pieken en dalen af te vlakken. In de zoektocht naar een geschikt ras testte het PSKW in de proef dit jaar Paniol (Rijk Zwaan). Het suikergehalte van het ras was goed en verschilt weinig tussen vruchten die zonder slip of met slip geoogst worden (in tegenstelling tot snel rijpende rassen). Paniol produceerde echter bijzonder grote vruchten (meer dan 50% zwaarder dan 1,8 kg), wat ongewenst is.

 

 

2. Eén week bewaren goed mogelijk, langer geeft bederf

 

VCBT bestudeerde de kwaliteit en houdbaarheid van Belgische Charentais-meloenen (Tonga en Gaby), geteeld in tunnel en geplukt met of zonder slip (barstje rond de steel) in juli 2023. Na oogst werden de vruchten
bewaard voor maximaal twee weken op 5 of 7°C (bij 90% R.V.). Het oogsten van zoete, sappige en aromatische Charentais- meloenen op Vlaamse bodem is zeker mogelijk! Rasverschillen in sappigheid en hardheid zijn duidelijk merkbaar. Ook een verlengde bewaring van de vruchten van één week bij 5 of 7 °C (bij 90 % R.V.) is perfect mogelijk. Het vruchtvlees wordt beperkt zachter, sappiger, lichter van kleur en het opgelostestofgehalte blijft behouden tijdens het bewaarproces. Langere bewaring geeft problemen door het optreden van schimmelbederf, vooral voor meloenen die met slip worden geoogst. De smaak van de onderzochte vruchten was ook na bewaring meestal in orde, want de gevreesde fermentatiesmaak bleef achterwege.

 

 

3. Charentais-meloenen zonder slip zijn langer houdbaar

 

Tijdens de bewaring behouden meloenen goed hun gewicht. Het vochtverlies bedraagt maximaal 3% na veertien dagen. Bij de oogst is het vruchtvlees van meloenen met slip zachter dan dat van meloenen zonder
slip. Dat verschil verdwijnt na bewaren. Tijdens de bewaring neemt de hardheid, die rasafhankelijk is, duidelijk af. Alle vruchten realiseren een suikergehalte van meer dan 13°Brix en dat is merkelijk hoger dan in 2022. Het oogsten met slip resulteert in een iets hoger opgelostestofgehalte (hoger suikergehalte).

 

Na één week bewaren (gevolgd door shelf) ongeacht het bewaarregime blijven alle meloenen zonder slip gezond. Bij meloenen geoogst met slip verschijnen zwarte schimmels rond de steel. Na twee weken bewaren
(gevolgd door shelf) is er heel wat schimmelbederf, maar de meloenen geoogst zonder slip presteren beter. Vruchten van Tonga zijn gevoeliger voor schimmelbederf en bewaring op lagere temperatuur heeft maar beperkt impact op dat bederf (Figuur 1).

 

Deel dit bericht

Meest recente artikels

Â