De oorsprong van de kaki
- Filip Debersaques
-
PPV-OVL
De fruitsector kampt vandaag met heel wat uitdagingen. Zo is er naast de onstabiele geopolitieke situatie ook de klimaatverandering. Die wakkeren de interesse aan voor fruitsoorten die tot nu toe weinig of helemaal niet commercieel geteeld worden in onze regio. Boomkweker Dithmar Guillaume van boomkwekerij ‘De Moerbeiboom’ selecteert en veredelt al meer dan 30 jaar kaki (Diospyros kaki). Op zijn vraag werden een aantal nieuwe rassen aangeplant in de Proeftuin Bottelare (Universiteit Gent).
----------------------------------
Â
Deze inhoud is enkel voor abonnees.
Je kan dit artikel lezen door hier in te loggen.
Â
Heb je nog geen account en wil je je graag abonneren op Fruit? Ontdek hier de mogelijkheden.
In dit eerste artikel gaan we in op de botanische en pomologische eigenschappen van de kaki. In een tweede artikel zullen we dieper ingaan op de mogelijkheden van de teelt in onze regio’s en de aanplanting in de proeftuin van Universiteit Gent.
De kaki komt oorspronkelijk uit China en wordt daar reeds meer dan 2.000 jaar geteeld. Vele eeuwen later deed die ook zijn intrede in Japan en Korea. Nog wat later breidt de teelt uit naar alle gematigde gebieden in Azië. De laatste 200 jaar wordt de kaki wereldwijd geteeld in alle gebieden met een warm gematigd klimaat zoals Nieuw Zeeland, Brazilië, Californië en ook in Europa. Italië en Spanje zijn momenteel de grootste Europese producenten. Na China en Japan is vooral Spanje de marktleider op gebied van teeltinnovatie. De ontwikkeling van nieuwe variëteiten gebeurt echter vooral in Japan en China.
Een rijkdom aan soorten
De kaki is een besvrucht die behoort tot de familie van de Ebenaceae (ebbenhout). Het is de enige vertegenwoordiger uit het geslacht Diospyros die op grote schaal commercieel wordt geteeld. Het geslacht Diospyros is aanwezig in Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika en omvat vooral tropische en subtropische soorten, maar ook enkele die voorkomen in een gematigd warm klimaat. De kaki is een relatief kleine bladverliezende boom met een ronde en breed opgaande vorm. De bladeren zijn breed lancetvormig, groen tot donkergroen (Foto 1) en verkleuren oranjerood in de herfst (Foto 2). Alle soorten bloeien op hout van het jaar zelf (Foto 3). Er zijn dus geen overwinterende bloemknoppen.
Diospyros-soorten zijn tweehuizig, maar er bestaan heel wat variëteiten die een uitzondering zijn. Die zijn éénhuizig. Zo goed als alle soorten hebben eetbare vruchten. De winterharde soorten binnen dit geslacht zijn: Diospyros kaki, Diospyros virginiana, Diospyros lotus, Diospyros rhombifolia en nog een paar andere eerder zeldzame soorten. Ze zijn bijna allemaal parthenocarp. Dat wil zeggen dat ze geen bevruchting nodig hebben. Daardoor hebben de vruchten ook geen zaden. De drie belangrijkste soorten voor onze regio’s vind je hieronder.
Drie voornaamste soorten: Diosphyros kaki
Vermeerdering en onderstammen
Dat is de meest bekende kaki en de enige soort die op wereldschaal commercieel wordt geteeld. De vruchtgrootte varieert van een kleine mandarijn tot een grote pompelmoes (Foto 4 en 5). De vrucht smaakt meestal neutraal zoet, zonder een specifiek herkenbaar aroma. De soort wordt steeds door enten vermeerderd. De onderstammen die kwekers daarvoor gebruiken, zijn de drie soorten die we hier bespreken. De soort zelf wordt echter weinig gebruikt als onderstam o.w.v. de heterogene groeikracht van de zaailingen, de beperkte winterhardheid en de penwortel die niet handig is bij het rooien in de boomkwekerij.
Narijping
Net zoals alle vruchten van het geslacht Diospyros zijn ook de vruchten van de kaki rijk aan wateroplosbare tannine. Daardoor smaken de vruchten ontzettend wrang en zijn ze in feite oneetbaar wanneer ze mooi oranje en plukrijp zijn. Tijdens het narijpen van de vrucht, waarbij die helemaal zacht wordt, doet zich een natuurlijk proces voor, waarbij de tannine polymeriseert en dus onoplosbaar wordt. Op dat moment is de vrucht eetbaar, zoet en sappig en is de wrange smaak volledig verdwenen.
Mutaties
In de laatste duizend jaar is in China en Japan een mutatie ontstaan, waarbij de tannine in de vrucht reeds gepolymeriseerd is zonder dat die moet narijpen. De mechanismen die dat bewerkstellingen, zijn verschillend bij de Chinese en Japanse mutatie. Het verantwoordelijke gen is bij de Chinese mutatie dominant en bij de Japanse mutatie recessief. De Chinese mutatie is echter pas redelijk recent ontdekt, hoewel die reeds veel langer bestaat dan de Japanse.
Sinds de teelt van kaki belangrijke proporties heeft aangenomen, is men de Japanse mutatie gaan gebruiken om te kruisen en nieuwe niet-astringente variëteiten te ontwikkelen, een kaki die dus niet wrang
smaakt en die je vers van de boom kan eten, zonder dat die moet narijpen. Aangezien het gen recessief is, is dat niet eenvoudig. Er zijn relatief weinig variëteiten van dat type gerealiseerd in de voorbije eeuwen. Het Chinese type, waar eenvoudiger mee te kruisen is, was toen nog niet bekend en pas recent is men dat type gaan gebruiken in kruisingsprogramma’s.
Pomologische variëteiten
Door het kruisen van de astringente en niet-astringente Japanse variëteiten zijn vier pomologische types ontstaan (Tabel 1): Pollination – constant – (non) astringent en Pollination– variant – (non) astringent. Die types worden aangeduid met de afkortingen: PCA (meeste kakis), PCNA, PVNA en PVA.
De invloed van pitten in een vrucht is daarbij belangrijk, omdat die een invloed kunnen hebben op de polymerisatie van de tannine. In bepaalde gevallen heeft de aanwezigheid van zaden zelfs een invloed op de smaak en kleur van het vruchtvlees. Met name bij de PVNA- en PVA-types kan het vruchtvlees donkerbruin kleuren door de opeenhoping van de gecoaguleerde tannine. Daardoor ontstaat soms een herkenbaar kaneelaroma.
Soms kan het zijn dat bij PVNA-types op dezelfde boom vruchten met en zonder pitten aanwezig zijn. De vruchten waar geen pitten in zitten, zijn wrang en moeten daarom narijpen en zacht worden eer je ze kan eten. Bij PVA-types kan een vrucht bv. maar voor de helft pitten hebben en dan zal enkel de helft waar de pitten zitten niet wrang zijn en de rest van de vrucht wel (Tabel 1)!
Diospyros virginiana
De ‘American persimmon’ komt voor in het Noordoostelijke deel van Noord Amerika. Het is de meest winterharde soort binnen het geslacht. De vruchten hebben maximaal de grootte van een mandarijn (Foto 6) en hebben een zeer typische caramel-rum smaak. Er bestaan twee fenotypes van D. virginiana; een zuidelijk type met 60 chromosomen en een noordelijk type met 90 chromosomen. Beide kunnen onderling niet kruisen. Er werden reeds veel erg goede grootvruchtige selecties gerealiseerd. Bijna alle superieure selecties vallen binnen het noordelijke fenotype. Door de beperkte houdbaarheid van de vrucht is de kans echter erg klein dat commercialisering op grote schaal mogelijk wordt.
Wegens de zeer goede winterhardheid, de penwortel die droogtebestendigheid garandeert en de goede compatibiliteit met Diospyros kaki, wordt de soort vooral gebruikt als onderstam. De Amerikaanse persimmon heeft echter wel een grote waarde als mogelijke inbreng van nieuwe smaken bij het kruisen met de Aziatische kaki. Net zoals de Aziatische kaki bevat ook de Amerikaanse persimmon erg veel tannine. Hier bestaat echter geen mutatie waarbij de vrucht reeds in harde toestand kan worden gegeten. Het is wel zo dat er grote variatie is in de mate waarbij de vrucht zacht moet zijn. Sommige variëteiten moeten bijna vloeibaar
zacht zijn eer ze eetbaar zijn en andere zijn reeds eetbaar wanneer ze wat rubberachtig aanvoelen. Er bestaan echter geen methodes om de vrucht kunstmatig hard eetbaar te maken zoals bij de Aziatische kaki.
Diospyros lotus
De ‘Lotusboom’ komt, net als de kaki, uit Azië maar is meer winterhard dan de kaki. Die groeikrachtige soort heeft vruchtjes met het formaat van een kleine kers. In armere gebieden in Azië, waar de wintertemperaturen te laag zijn voor kaki, wordt die soort ook wel lokaal en op kleine schaal geteeld, maar uiteraard zonder veel commerciële waarde. De smaak en structuur van het vruchtvlees lijkt wat op dadel.
Het belang van die soort is vooral het gebruik als onderstam. Het heeft een eerder gespreid horizontaal wortelsysteem en een zeer goede compatibiliteit met de meeste kakivariëteiten. Het type wortelgestel zorgt ervoor dat ze gemakkelijk kan geteeld/gerooid worden in de boomkwekerij, in tegenstelling tot de ‘American persimmon’. Die kan o.w.v. de penwortel enkel in containerteelt worden opgekweekt.