
Optimale bewaring van jouw fruit?

- Ann Schenk
-
Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten

Voor fruitbewaring heb je als teler de keuze tussen verschillende systemen, gaande van eenvoudig tot zeer gesofistikeerd. Voor elke bestemming is een ander systeem ideaal. Het is ook belangrijk om de bewaarduur aan te passen aan het bewaarsysteem dat je ter beschikking hebt.
Natuurlijke koelmiddelen als alternatief voor R22
Tot enkele jaren geleden was R22 het meest gebruikte koelmiddel in de fruitbewaring. Maar willen of niet, telers moeten omschakelen, ombouwen of nieuwbouwen, want door de ozonproblematiek en klimaatopwarming loopt het succes van R22 helaas op z’n einde.
Omschakelen is het goedkoopst en snelst, maar het is meestal geen duurzame, lange termijnoplossing, want de middelen die voor omschakeling beschikbaar zijn, staan ook allemaal ter discussie en/of hebben minder rendement. Natuurlijke koelmiddelen, propaan, CO2 en ammoniak, zijn wel mogelijke lange termijnoplossingen. Bij de keuze van een nieuw koelmiddel spelen allerlei factoren een rol. Vooral de grootte van de koelinstallatie is een cruciale factor.
Met de nieuwe DCA bewaartechniek meten we de zuurstofstress van de vruchten.
Gewone mechanische koeling
De allerbelangrijkste factor om kwaliteitsverlies van fruit na de oogst te beperken, is bewaring bij de optimale temperatuur. Bij een te hoge temperatuur zal de vrucht sneller vergelen en zacht worden. Bij te lage temperaturen riskeer je lagetemperatuurbederf. Een afwijking van de temperatuur kan je nauwelijks compenseren met aanpassing van de gassamenstellling. Bewaring bij gewone luchtsamenstelling (21% O2, 0,03% CO2 en 79% N2) en optimale temperatuur kan een prima systeem zijn voor korte bewaring of fruitsoorten die geen ULO nodig hebben of verdragen.
Ultra lage zuurstof (ULO-)bewaring
Om de rijping en het bijhorend kwaliteitsverlies tegen te gaan, proberen de meeste commerciële bewaarfaciliteiten de ademhaling te verminderen. Dat gebeurt in ULO-bewaring (ultralagezuurstofbewaring) door de bewaring van fruit op lage temperatuur en bijkomend hoge CO2 (koolstofdioxide) en lage O2 (zuurstof) in gasdichte koelcellen. Daardoor zal het zuurstofverbruik en de CO2-productie afnemen.
In ULO stellen we de atmosfeer met aangepaste zuurstof en koolstofdioxide in op basis van ervaring en adviezen. Die kan je raadplegen op www.vcbt.be/bewaarcondities_appel_en_peer. We werken altijd met een zekere veiligheidsmarge, omdat niet alle partijen fruit exact dezelfde zuurstof- en CO2-wensen hebben. Afhankelijk van het ras, kan je bij een optimale ULO-bewaring appels en peren tot 10 maanden bewaren.
DCA-bewaring of ULO-bewaring
Bij ULO-bewaring bewaren we vruchten op een vooraf vastgestelde zuurstofconcentratie. Die zuurstofconcentratie ligt nog aan de veilige kant, omdat niet alle partijen dezelfde minimale zuurstofconcentratie verdragen. Sommige partijen kunnen bij een lagere zuurstofconcentratie bewaard worden dan andere. Wanneer een vrucht te weinig zuurstof krijgt, spreken we van zuurstofstress. Het lage zuurstofpercentage waarbij de CO2-productie minimaal is, noemen we het zuurstofstresspunt (ACP).
Met de nieuwe bewaartechniek van DCA (dynamisch gecontroleerde atmosfeerbewaring) meten we de zuurstofstress van de vruchten en stellen we de atmosfeer in juist boven dat stresspunt. Daardoor vermijden we fermentatie en houden we de zuurstof zo laag mogelijk. Een optimale manier om kwaliteitsverlies te voorkomen.
Het stresspunt van fruit ligt vooraf niet vast. Sterker nog, elke partij kan een andere waarde hebben of het stresspunt kan veranderen tijdens de bewaring. Daarom spreken we van bewaring met een ‘dynamisch’ gecontroleerde atmosfeer. Met dat bewaarsysteem is de ademhaling en het bewaarverlies minimaal. Dankzij DCA zal de bewaarkwaliteit nog beter zijn dan in ULO, want we kunnen appels en peren gaan bewaren bij hun eigen gewenste minimale zuurstofconcentratie.