
Omgevingsfysiologie, kwaliteit en onderstammen

- Jef Vercammen
-
pcfruit vzw

Het Internationale symposium in Nieuw-Zeeland zoomde naast verschillende plantsystemen, zoals de Planar Cordon en multi-leadersystemen die we in Fruit 9 beschreven, ook in op onderstammen en omgevingsfysiologie. Beide spelen wereldwijd een grote rol voor het succesvol houden van de appelteelt.
Rol van omgevingsfysiologie
Vruchtval bij Cosmic Crisp verminderen
WA38 (Cosmic Crisp) is een populair ras in Washington State. Op slechts acht jaar tijd werden er maar liefst 22 miljoen bomen aangeplant. Het is een zelfdunnend ras waarbij, zonder chemisch in te grijpen, meestal slechts één vrucht per cluster overblijft. Omdat 90% van de bloemen op natuurlijke wijze valt, blijven er soms te weinig vruchten over.
In een proef om de vruchtzetting bij WA38 op G.935 te verhogen, bracht Sara Serra (Washington State University – USA) Extenday-doek aan om drie varianten in proef te leggen, nl. één maand vanaf begin bloei, twee maanden vanaf begin bloei en tot aan de oogst. Er was geen effect op de vruchtzetting of de fotosynthese. Waar het doek slechts één maand bleef liggen, bleven zelfs de minste vruchten hangen. Bij alle objecten waren de vruchten wel dikker en bij het object waar Extenday tot aan de oogst bleef liggen, was de packout hoger.
Optimaliseer het behang bij Tutti
HOT84A1/Tuttiâ„¢ is een nieuw appelras dat goed is aangepast aan een warm klimaat. Het pluktijdstip ligt tussen Golden en Fuji. Het veredelingsprogramma is een samenwerking tussen Plant & Food Research, Venture Fruit, Fruit Futur en IRTA.
Internationaal drukt men het ideale aantal vruchten per boom soms uit als ‘aantal vruchten per boom gedeeld door de oppervlakte van de stamdoorsnede (TCSA)’. Dit is hetzelfde getal voor jonge (dunne) en oudere (dikke) bomen. Hoe dikker de boom, hoe meer vruchten hij dus mag dragen.
Om na te gaan hoeveel vruchten er per cm² TCSA mogen hangen, werd in 2023 door Jaume Lordan (IRTA – Spanje) een dunproef met handdunnen aangelegd bij bomen in het zevende groeijaar. Het aantal vruchten per cm² TCSA varieerde van 4 tot 10:
- 4 tot 6 vruchten per cm² TCSA: 53-70 ton/ha, goede vruchtmaat, goede kleuring en een goede kwaliteit. Ook return bloom voor 2024 was goed.
- 7 tot 8 vruchten per cm² TCSA: iets lagere kwaliteit, lager suikergehalte, mindere kleuring, onvoldoende return bloom voor 2024
- 9 tot 10 vruchten per cm² TCSA: vruchtmaat was te klein, invloed op de kwaliteit te groot en veel te weinig return bloom in 2024. Anderzijds was er bij geen enkel van de objecten een negatief effect op lenticel breakdown en stip.
Daaruit concludeert Lordan dat men bij volwassen bomen naar 5 à 6 vruchten per cm² TCSA kan gaan.

Kwaliteit voorop
Stip bij Honeycrisp
Het transport van calcium gebeurt uitsluitend via het xyleem. Hoe ouder de vruchten worden, hoe minder transport er is. Lage calciumwaarden kunnen leiden tot stip. Grotere vruchten hebben meer stip. Het is niet zozeer de grootte van de vrucht die maakt dat de kans op stip groter is, maar de snelheid waarmee de vrucht in diameter toeneemt. De vruchtdikking gebeurt sneller bij een laag behang. Bij een hoog behang blijft het xyleem twee weken langer functioneel. Bij gevoelige rassen is dat korter.
In een proef uitgevoerd door Chayce Griffith (Michigan State University – USA) zorgden bespuitingen met auxines als 1-naftylazijnzuur of het stresshormoon abscisinezuur, tussen 30 en 60 dagen na volle bloei, voor minder stip bij Honeycrisp. Let op, deze actieve stoffen zijn niet/niet voor dit toepassingstijdstip erkend in pitfruit in België!
Effect van het behang op opbrengst en vruchtkwaliteit
Bij Gala op M7 en Red Chief en Pink Lady op MM111 maakte Maria Dolores Raffo Benegas (National Agricultural Technology Institute – Argentinië) een vergelijking van de invloed van verschillende productietrappen op de kwaliteit en return bloom. De productietrappen per ras waren verschillend:
- Gala: 200, 300 en 400 vruchten per boom
- Red Chief: 100, 200 en 300 vruchten per boom
- Pink Lady: 150, 250 en 350 vruchten per boom
Hoe hoger het aantal vruchten per boom, hoe hoger de opbrengst en hoe lager het vruchtgewicht. Andere parameters verschilden per ras. Bij Gala had het behang het grootste effect op de vruchtmaat. Kleur en return bloom werden minder beïnvloed. Bij Fuji was er een duidelijk effect op return bloom. Bij Pink Lady zorgde een hoger behang vooral voor een mindere kleuring.
Verbetering van de kwaliteit van bomen in de boomkwekerij
Volgens Frederik Voigt (ZZ2 – Zuid-Afrika) is het aanleggen van een nieuwe boomgaard één van de grootste investeringen die fruittelers kunnen doen. Plantmateriaal alleen draagt ongeveer 30% bij aan de aanlegkosten bij 1.667 bomen per hectare. Om het rendement te maximaliseren, moeten bomen snel hun volume opvullen en zo vroeg mogelijk in productie komen. De kwaliteit van het plantmateriaal beïnvloedt aanzienlijk het potentieel van de boom in de eerste jaren na het planten.
De daaruit voortvloeiende vraag naar bomen met een hoge kwaliteit leidde tot een vooruitgang in vermeerderingstechnieken, met name de toepassing van in vitro-vermeerdering. In vitro-vermeerdering gaat sneller, maar is ook duurder, want daardoor kunnen boomkwekerijen genetisch uniforme en ziektevrije bomen produceren.
In de Zuid-Afrika is er ook een stijgende populariteit van bomen die in containers worden gekweekt. Ze kunnen in de herfst geplant worden en ze ontwikkelen reeds in de winter een robuust wortelgestel, wat resulteert in een krachtige groei in de lente. Door het gebruik van ziekte- en plaagvrije groeimediums zijn de bomen gezonder.
ZZ2 werkt samen met VITIplant in Italië. Samen produceren ze 230.000 bomen per jaar. De bomen staan in containers die in een beschermde ruimte op beton staan, waardoor men de overkapping kan openen of afsluiten. Geneva-onderstammen (vooral G.770) maken 42% uit van het totaal. Andere onderstammen zijn o.a. M7 (35,4 % in 2024).

Succesvolle onderstammen
EUFRIN-onderstamproeven
Darius Kviklys (NIBIO – Noorwegen) besprak de proef met matig sterke appelonderstammen PFR1 en PFR3 (Nieuw-Zeeland), G.935 en G.202 (USA), EM01 (UK) en G.11 als controle. De proef werd uitgevoerd met Galaval in Spanje (Lerida en Mas Badia), Frankrijk (Lanxade en Balandran) en Litouwen van 2017 t.e.m. 2023:
- Volgorde voor de groei na zeven jaar is: AR.10.3.9 > PFR1 > PFR3 > G.202 > G.935 > G.11
- Totale opbrengst was de volgorde: G.935 = PFR3 > PFR1 > G.202 > G.11 > AR.10.3.9
- Voor de productie-efficiëntie was de volgorde: G.11 > G.935 > G.202 > PFR3 > PFR1 > AR.10.3.9
- Wat het vruchtgewicht betreft, waren er geen verschillen tussen de onderstammen
In 2019 werd een onderstammenproef met Conference aangeplant in Polen (InHort), Roemenië (USAMV), Spanje (IRTA) en Noorwegen (NIBIO). In die proef werden Sydo, QR196-9 en QR530-11 vergeleken met Kwee Adams. QR196-9 had de sterkste groei en QR530-1 was in NIBIO en USAMV zwakker dan Kwee Adams. Gemiddeld over de vier locaties was Kwee Adams de productiefste onderstam. Kwee Adams had ook de hoogste productie-efficiëntie. QR530-11 had een vergelijkbare productie-efficiëntie als Kwee Adams in InHort en USAMV.
Onderstammenproef bij WA38 (Cosmic Crisp)
Voor deze studie, uitgevoerd door Lee Kalcsits (Washington State University – USA), werd WA38 (Cosmic Crisp) geënt op negen onderstammen uit het Geneva-veredelingsprogramma (G.4010, G.4213, G.4288, G.4292, G.4809, G.5030, G.5087, G.6040 en G.41) en geplant in 2017.
G.5030 en G.4809 hadden na vijf jaar de hoogste totale opbrengst, G.4288 en G.213 hadden de laagste totale opbrengst. De verschillen in groeikracht waren niet zeer groot; G.4292 was de sterkste groeier G.4010 en G.4288 hadden na zeven jaar de zwakste groei. G.4288 en G.6040 hadden de kleinste vruchtmaat, terwijl men de dikste vruchten plukte bij G.4292, G.4809 en G.41. Zowel G.4809 als G.6040 minder gevoelig voor beurtjarigheid.
In 2020 kwam veel Greenspot voor. Bij G.4288 was dat minder dan bij G.41 en G.4809. Hoe dikker de vruchten, hoe meer Greenspot voorkwam.
Multi-leader bij Gala op verschillende Geneva-onderstammen
Voor Maxi Gala maakte Leo Rufato (Santa Catarina University – Brazilië) een vergelijking tussen Geneva-onderstammen G.41, G.210, G.213 en G.814. De bomen werden geplant in 2019 en opgekweekt als een multi-leader met een plantafstand van 2,5 x 1,4 m (2.857 bomen/ha).
G.814 heeft de sterkste groeikracht, gevolgd door G.210, terwijl G.213 en G.41 duidelijk zwakker groeien (G.213 groeit iets zwakker dan G.41). G.210 heeft na drie productiejaren de hoogste totale opbrengst (97,59 ton/ha), gevolgd door G.41 (77,32 ton/ha) en G.210 (72,84 ton/ ha). Bij G.814 bedroeg de totale productie na drie jaar slechts 57,31 ton/ha. De vruchtmaat was het dikste op G.210 en G.41.
Alternatieve onderstammen voor M9
Konni Biegert (KOB – Duitsland) besprak een proef bij Gala die in het voorjaar 2022 werd aangeplant. In de proef vergeleek men Gala op verschillende onderstammen als spil en tweetakker. Om die laatste te bekomen, plantte men de bomen onder een hoek van 50-60°, waarna een tweede kop gevormd werd. Onderstammen in de proef waren M9T337, G.11, G.16, G.41, G210 en G.214. De plantafstand was 2,8 x 1 m voor M9T337, G.11 en G.16 en 2,8 x 1,2 m voor G.41, G210 en G.214. In de proef was er veel uitval door kanker. De meeste uitval, zo’n 30%, kwam voor bij M9T337.
- Groeikracht na drie jaar: G.210 > G.214> G.41 > G.16 > G.11 > M9T337, waarbij G.210 en G.214 duidelijk de sterkste groei hadden en M9T337 de zwakste groei. De groeikracht van G.41, G.16 en G.11 verschilde niet veel.
- Totale productie na drie jaar: G.16 > G.11 > G.41 > G.210 > G.214 > M9T337
Fysiologische reacties van appelbomen op drie onderstammen op afnemende watertoevoer
De selectie van appelonderstammen was vooral gericht op het beheersen van de groeikracht, een hoge productiviteit, vroeg productief of op resistentie tegen plagen en ziekten. In de context van klimaatverandering en mogelijke waterschaarste is er een toenemende interesse in onderstammen die het watergebruik van bomen optimaliseren.
Er werd een proef door Anna Lena Haug (Free University of Bolzano – Italië) uitgevoerd met Red Delicious op M9, G.11 en M.116 (matig sterke onderstam), waarbij de waterbeschikbaarheid gradueel werd verlaagd. Naarmate de beschikbaarheid van water afnam, was er een toenemend verschil in stamwaterpotentiaal tussen de onderstammen. De meest negatieve waterpotentialen werden waargenomen bij bomen op G.11, die hadden het grootste watertekort.
Besluit
Er is een toenemende interesse in de Cornell-Geneva-onderstammen. Naast de groeikracht en de productiviteit zullen kenmerken als o.a. ziektegevoeligheid en efficiënt gebruik van water en nutriënten meer aandacht krijgen. Naast het vroeg in productie komen, wil men ook de kwaliteit van het geproduceerde fruit hoog houden.