Geheimzinnige vijand van hazelnoten
- Vincent Turkelboom
-
NPVPA
Een ervaren Vlaamse hazelnotenteler werd in de zomer geconfronteerd met een onbekende massale, vroegtijdige vruchtval bij een hoofdras, ´Tonda di Giffoni´ bij 20-jarige bomen. Maar liefst 80% van de opbrengst ging toen verloren. Bij het openen van de hazelnoten, bleken de kernen verdwenen en zwart beschimmeld. Verder waren er zwarte plekken op de schaal. Intens speurwerk stootte op een inheemse schimmel die bruinrot (hazelnootmonilia) veroorzaakt.
----------------------------------
Â
Deze inhoud is enkel voor abonnees.
Je kan dit artikel lezen door hier in te loggen.
Â
Heb je nog geen account en wil je je graag abonneren op Fruit? Ontdek hier de mogelijkheden.
Monilia coryli, zo heet de schimmel die verantwoordelijk is voor het bruinrot. Hij is al sinds 1900 bekend, toen maakte p. Sorauer een eerste uitvoerige beschrijving. Desondanks zijn er nog steeds veel vraagtekens over het bruinrot. Maar dit is wat we wél weten.
Hou de hazelaar uit de buurt van pit- en steenfruit
Het geslacht Monilinia behoort tot de Sclerotiniaceae-familie. Kenmerkend voor die familie is dat hij bepaalde jaren, onder klimatologisch gunstige omstandigheden, explosief kan optreden. Bij vele waardplanten komen ze wereldwijd voor. Er zijn 30 pathogene soorten bekend, o.a. specifiek in het steen-en pitfruit en de blauwe bessen.
Bij geslachtelijke voortplanting heet hij Ciboria coryli. Er is verdeeldheid over de juiste naam. G. Vukovits benoemde hem in 1980 Sclerotinia coryli en als synoniem Monilinia fructigena. Sommige onderzoekers vermelden ook in meerdere gevallen Monilia laxa (steenfruit) en minder frequent Monilia fructigena (pitfruit). Als dat klopt, kan de infectie ook uit die hoek komen. Zeer oude Deense proeven, 1937, lijken dat te bevestigen. Vandaar vermoedelijk de zeer oude Engelse telers ervaring, nl. plant de hazelaars liever niet nabij pit- en steenfruit.
Symptomen en kenmerken
De infectie gebeurt in de bloei bij koel en vochtig weer, want dan vertraagt de bloei. De schimmel sporuleert dan overvloedig. De infectie komt van de saprotrofe schimmel die hoofdzakelijk overwintert in geïnfecteerde noten. In het voorjaar verschijnen bij hoge luchtvochtigheid bruine apothecia. De ziekte treedt reeds in de bloei op, maar is nog niet zichtbaar. De schimmel leeft in de mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen, de embryo’s en de vruchten, echter nooit op de bladeren. Na natte en milde winters breidt de infectie uit. Een deel van de zachte vruchtjes wordt zwart en verschrompelen.
De secundaire infectie komt later tevoorschijn. De sporenuitstoot wordt intens bij 22-27°C. Bruine vlekken verschijnen op de schaal/dop en de vruchthuls. Later worden ze volledig donkerbruin. Op die schaalvlekken verschijnen typische lichtbruine conidia. De kernen worden vroegtijdig aangetast in juni-juli. Ze worden bruinzwart. Daarop verschijnen typische lichtbruine kussentjes van de voortplantingsorganen
als ze nat zijn, of de sporodochia met conidioforen met conidia.
De vruchten met hulzen vallen vroegtijdig, soms massaal. Soms blijven ze verdroogd aan de twijgen hangen. Dat noemen we de vruchtmummies. De aantasting gebeurt als de kern aanwezig is, maar nog niet rijp en de schaal nog niet verhout is. Hazelnoten hangen in trossen van twee tot vier noten. Als één van de noten in een cluster aangetast is, valt de volledige cluster af. De gevallen noten sporuleren sterk bij temperaturen boven de 10°C onder zeer natte omstandigheden.
Voorkomen en verspreiding
De verliezen kunnen al snel oplopen tot 50% en bij warme vochtige zomers breidt de schimmel epidemisch uit, tot wel 80% aantasting. Saprofytische schimmels volgen de aantasting en maskeren zo de Monilia.
Recente waarnemingen komen o.a. uit Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Polen en Tsjechië. In zeer regenrijke gebieden breidt de schimmel sterk uit, zeker bij grootschalige aanplantingen. In diepe vochtige valleien, nabij vijvers/waterlopen en vochtige weilanden zijn er meer aantastingen dan op hellingen en vlakke terreinen. In zeer natte jaren zijn er ook meer problemen. In drogere, zuidelijke teeltgebieden zijn er weinig klachten, die blijven meestal gespaard. Ook oude bomen zijn gevoeliger.
Preventieve maatregelen
Bedrijfshygiëne en preventie helpen daadwerkelijk, zeker in biobedrijven. Monilia overwintert in de vruchtmummies in de boom en op de grond. Verwijder dus alle vruchtmummies om verspreiding tegen te gaan! Klepel of versnipper de gevallen aangetaste noten snel, zodat de vertering sneller verloopt. Ook een vitale bodem met veel bodemleven geeft een snelle afbraak van de vroegtijdig gevallen noten.
Omdat de hazelaar droogtegevoelig is, raadt men in droge groeiseizoenen druppelleidingen aan, maar geen gewasberegening. Het alternatief om druppelleidingen in de bodem te leggen, wordt grootschalig uitgetest, o.a. in Rilland (NL). Dat zou minder waterverbruik vragen en vereenvoudigt de onontbeerlijke mechanisatie. In een natte periode is het beter om de grasbaan zeer kort te houden en de boomstrook strikt
zwart te houden.
Ook overmatige stikstofgift en een te dicht gewas zijn nefast voor de schimmelbestrijding. Daarom adviseert men steeds een gebalanceerde bemesting, voldoende ruimte tussen de gewassen bij aanplanting en tijdig uitdunnen of rooien. Wanneer je de plantafstand bepaalt, hou je best steeds rekening met de groeikracht per ras. Als de hazelaarstruiken groot worden, verklein/beperk dan het windscherm of de haag, zodat het gewas sneller opdroogt door een betere ventilatie. Buitenlands onderzoek vermeldt dat de wonden bij de jonge noten de infectiepercentage vergroten, bv. hagel en prikschade vnl. de hazelnootboorder (Curculio nucum), in juni en vermoedelijk ook bepaalde wantsen. Franse onderzoekers noemen Monilia een wondschimmel. Rassen met veel aantasting snoei je best voor de bloei. Het snoeihout kan je best direct verklepelen of afvoeren. Sommige buitenlandse onderzoekers adviseren steeds alle dood hout uit de boom te verwijderen en te verbranden. Ook sorteer- en schaal/kernafval kun je best verbranden. Stort het nooit in de boomgaard.
Bestrijding mogelijk?
Helaas zijn er in België geen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten, zoals wel het geval is in Frankrijk, Polen en Oostenrijk. Duitse proeven bewezen al dat werkzame fungiciden tegen Monilia in pit- en steenfruit faalden, hoewel die in het lab wel effectief waren. Het tijdstip van toepassing is vermoedelijk een cruciale factor. Franse telers gaan de bestrijding tegen de hazelnootboorder aan, omdat die het bruinrot laat toenemen.
Besluit
Het epidemisch karakter in natte jaren kan de hazelnoottelers verrassen. De ziekte uit zich in de geheimzinnige massale juni-julival met zwarte kernen. Het mechanisme is nog niet ontrafeld. De perceel- en
rassenkeuze, een evenwichtige bemesting en een strakke bedrijfshygiëne kunnen een misoogst beperken/ voorkomen. De juiste determinatie is noodzakelijk voor preventie en tegenmaatregelen in een Vlaamse pioniersteelt.
Bronnen: N. Buchwald, Bayerische Landesanstalt für Landwirtschaft (LfL), East Malling, E. Germain, A. Hallemans, J. Hinrichs-Berger, H. Knuppen, K. Kazlauskaite, Z. Nemethy, C. Nitsch, H.C. Schellenberg, E. Surviliene, E.-M. Voigl, A. Vukovits en H.Wormald.