
Biostimulanten, wat?

De laatste jaren nam het aanbod aan biostimulanten sterk toe. Voor telers, maar ook voor de distributie, is het niet altijd makkelijk om het bos nog door de bomen te zien. Met dit artikel proberen we een aantal vaak terugkomende vragen over biostimulanten te beantwoorden.
Wat zijn biostimulanten?
Sinds de publicatie van de nieuwe Europese meststoffenverordening is er in Europa een duidelijke definitie van biostimulanten. Die nieuwe verordening 2019/1009 is van kracht sinds 16 juli 2022. Plant-biostimulanten zijn per definitie producten die de voedingsprocessen van een plant stimuleren, onafhankelijk van het gehalte aan nutriënten van het product. Het enige doel is één of meer van de volgende eigenschappen van de plant of de rhizosfeer (wortelomgeving) van de plant te verbeteren:
- de efficiëntie van het gebruik van nutriënten
- de tolerantie voor abiotische stress
- kwaliteitskenmerken
- de beschikbaarheid van in de bodem of in de rhizosfeer vastgehouden nutriënten.
Zoals je leest, beschrijft de definitie (Figuur 1) wat de werking is, maar niet wat het product juist bevat. Met abiotische stress bedoelen we koude, droogte, zoutstress… Wat dus buiten de definitie valt, zijn de producten die de tolerantie verhogen t.o.v. biotische stress (bacteriën, schimmels, virussen en insecten …), want dan spreken we van gewasbeschermingsmiddelen.
Welke soorten biostimulanten zijn beschikbaar?
In het verleden waren er al pogingen om biostimulanten op verschillende manieren in te delen, maar een indeling op basis van werking bleek zeer moeilijk, omdat veel producten een gelijkaardige werking hebben. Het werkingsmechanisme van die producten is bovendien vaak ook nog niet volledig ontrafeld. Daarom lijkt een indeling op basis van de samenstelling het meest zinvol. We onderscheiden zes groepen (Figuur 2).
Hoe kan je biostimulanten herkennen?
Registratieprocedure
Producenten mogen vanaf 16 juli 2022 een claim op het etiket van hun biostimulant plaatsen. “Maakt de appelboomgaard weerbaarder tegen droogtestress.” is een mogelijk vb. , maar producenten mogen dat niet zomaar op een etiket drukken. Ze moeten de werking d.m.v. veldproeven aantonen. Het aantal veldproeven dat bewijs moet leveren, hangt af van de gemaakte claim en op hoeveel gewassen en/of gewasgroepen de producent die claim maakt.
Een extern controleorgaan (notified body) beoordeelt de veldproeven, samen met een volledig dossier. Pas dan mag de producent het CE-label en de claim op het label plaatsen. Het CE-label op biostimulanten kan je dus beschouwen als een kwaliteitslabel. Een lijst met toegelaten biostimulanten met CE-label is er niet, zoals die er ook niet is voor meststoffen.
Biostimulanten, maar niet echt
Er zijn vandaag, zoals die er ook voor 16 juli 2022 waren, veel producten op de markt die geen CE-label als biostimulant dragen, ook al zouden ze op basis van hun ingrediënten onder de definitie kunnen vallen. Toch worden ze vaak wel zo verkocht. Dat maakt het er niet gemakkelijker op voor de telers.
Dergelijke producten worden op een andere manier op de markt gezet, meestal via een ontheffing, aangevraagd in het desbetreffende land of via een nationale meststoffenwetgeving. Die producten zijn dus ook perfect legaal. Producenten zijn nu vaak nog bezig met het verzamelen van de nodige data (veldproeven) vooraleer ze een dossier kunnen indienen om het CE-label te kunnen gebruiken op hun product.
Wat met de bioteelt? En wat is biocontrole dan?
Biostimulanten zijn niet per se toegelaten in de bioteelt. Alhoewel de meeste dat wel zullen zijn, staan die twee zaken eigenlijk volledig los van elkaar. Als er op het label een verwijzing staat naar de Europese verordeningen 2018/848 en 2021/1165, dan is het product bruikbaar in de biologische teelt in de Europese Unie. Om echt zeker te zijn, kan je als teler altijd de vraag stellen aan jouw controleorganisme, want soms hanteren zij nog strengere regels dan de EU.
Om verwarring tussen verschillende productcategorieën te vermijden, maken we graag het onderscheid voor je op tussen biocontrole producten en biostimulanten. Het grote verschil is dat biocontrole producten gewassen beschermen tegen plagen, schimmels…. Het zijn in feite milieuvriendelijke, natuurlijke alternatieven voor de synthetische en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Ze kunnen onder andere macro- organismen bevatten (ongewervelden, insecten, mijten of nematoden), ofwel gewasbeschermingsmiddelen die bestaan uit micro-organismen (schimmels, bacteriën, virussen), of feromonen of natuurlijke stoffen die de afweer van planten stimuleren (stoffen van plantaardige, dierlijke of minerale oorsprong). Met die producten probeer je eerder het evenwicht van populaties van bio-agressors te beheren, eerder dan ze effectief volledig uit te roeien.
GBM-gebruik verminderen dankzij biostimulanten?
Sommigen beweren dat door het gebruik van biostimulanten je het aantal toepassingen met gewasbeschermingsmiddelen kan verminderen, maar daar bevinden we ons in de grijze zone. In de wetenschappelijke literatuur zijn er inderdaad artikels te vinden waarin je leest dat producten, die onder de categorie van biostimulanten zouden kunnen vallen, de planten weerbaarder maken tegen bv. schimmelaantastingen én droogte.
Als producent moet je echter een keuze maken: een product op de markt zetten als (biocontrole) gewasbeschermingsmiddel (lange en dure procedure) of als biostimulant (relatief eenvoudig en goedkoper dossier). In
alle geval dient praktijkonderzoek verder uit te wijzen in welke mate biostimulanten het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kunnen verminderen.