
NFO-kennisdag

- Vincent Turkelboom
-
NPVPA

Jaarlijks organiseert NFO een kennisdag met de Wageningen University & Research (WUR). Het programma was ruim, zowel hard- als zachtfruit kwamen aan bod. Er volgt een terugblik naar de lezingen tijdens de kennisdag op 24 november 2022.
Bruingemarmerde schildwants, een nieuwe invasieve wants
Karin Winkler, WUR, besprak de BGSW (Halyomorpha halys). Het polyfaag insect, van Aziatische oorsprong, is een internationaal groeiend probleem. Hun vestiging en voortplanting is een feit in Nederland. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de voortplanting. Het vrouwtje legt gemiddeld 200 eitjes. De tweede generatie is vermoedelijk niet succesvol, omdat de nimfen sterven door de koude. De wantsen overwinteren en de eilegcyclus start in mei. Het aggregatie-feromoon, een verzamelferomoon, lokt mannetjes, vrouwtjes en nimfen aan tot 25 m ver. De nabije bomen hebben schade, doordat de BGSW in de buurt blijft. Omdat de vroege signalering in de boomgaard belangrijk is, werden vier valtypen op vijf locaties geplaatst tot half november. In een achtertuin ving men 88 BGSW binnen twee dagen! De chemische bestrijding is moeizaam door de lange eilegperiode, hun gedrag en gebrek aan werkzame gewasbeschermingsmiddelen.
Vermoedelijk liften 2 soorten Aziatische sluipwespen (1 mm) mee, nl. de Trissolcus japonicus (ook samoeraisluipwesp genoemd) en T. mitsukurii. In hun thuisland zijn die eiparasieten effectief. In Nederland stelden ze verschillende typen van parasiteringen van de BGSW-eitjes vast. Verdere identificatie van de inheemse sluipwespen en nuttigen is bezig. In Frankrijk zijn er vermoedens dat de grauwe wants (Rhaphigaster nebulosa) ook schade aan pitfruit veroorzaakt.
De deelnemers konden hun determinatievermogen testen door verschillende eitjes en nimfen te onderscheiden. De BGSW heeft de voorkeur om de lichtgekleurde eitjes meestal op de bladonderzijde van Catalpa, Paulownia, es of Spaanse aak te leggen. De groene schildwants (Palomena prasina) verkiest om haar pistache groene eitjes meestal op kruiden te deponeren. De grauwe schildwants legt haar bruine eitjes, met bovenaan een mini kratertje, meestal op de schors en de stengels.
Appelbloesemkevers bestrijden door ze weg te vangen?
Herman Helsen, WUR, besprak de inheemse kever die al eeuwenlang een slechte reputatie heeft bij de appeltelers. Doordat het spuitschema veranderde, breidt hij langzaam uit. De volwassen kever overwintert achter de ruwe, oneffen schors. Een deel van de kevers verkiest de strooisellaag. Klassiek wordt hij in maart bestreden. In de moderne, jonge boomgaarden is de stamschors echter meestal glad. De adulte kever zoekt naar andere schuilplekken voor de overzomering en de overwintering.
Er gebeurde onderzoek naar de geschikte schuilplaatsen: wanneer en hoeveel kan je uithangen, is dat effectief en zakt de plaagdruk? Bussels van de zwarte bindbuizen (20 cm lang en diameter van 5 mm) zijn geliefd. De kevers van de nieuwe generatie verschijnen in mei. In juni kruipen de meeste kevers weg in de bussels. In oktober is er een kleine stijging en half maart is er een beperkte stijging in de bezettingsgraad in de bussels. Bij lagere temperaturen worden de bussels afgevoerd. Niet in de nazomer afvoeren vanwege de oorwormen. Het effect van de werking door het weghalen, werd gemeten door de telling van de kappertjes in het voorjaar. Bij jonge bomen is het effect van schuilen het grootst. Dat gaf tot 90% minder schade.
Bij de oude bomen is het effect het minst, nl. 54% doordat er meer schuilplaatsen op de ruwere stam beschikbaar zijn. Het gemiddelde is 74% minder schade aan de bloemknoppen. De kevers kruipen ook weg in de houtkloven van de boompalen. Kan je plaagdruk blijvend verminderen door het aanbod van schuilplekjes? Kan je daaraan werken bij de aanleg van een perceel? Het vervolgonderzoek zal uitwijzen of verdere optimalisatie kan.
Perenschurft beter beheersen?
Marcel Wenneker, WUR, besprak perenschurft (Foto 2). Sinds enkele jaren is Conference een vatbaar ras. De biologische teelt ondervond als eerste problemen. Er is een gebrek aan effectieve bestrijding en maatregelen. Er zijn geen productieve, alternatieve, resistente perenrassen. Mogelijk speelt takschurft een rol in de meerjarige opbouw van de epidemie. Vermoedelijk speelt de uitbreidende monocultuur een rol in de uitbreiding van de Conference-schurftstam. Er is geen veredeling van peer In Nederland in tegenstelling tot Spanje, Frankrijk en Portugal.
Perenschurft (Foto 3) verschilt van appelschurft. Takschurft komt zelden of niet voor bij appelaars. Het Nederlands onderzoek (2021-2025) zoekt enerzijds naar betrouwbare resistentie toetsen voor het blad, vrucht en tak bij verschillende perenrassen. Anderzijds naar vergroting van de epidemiologische kennis en het beter beheersen van perenschurft. Er bestaat een methodiek voor het verkrijgen van schurftisolaten en infectieproeven. Er is recent een groeimedium gevonden. De eerste resultaten tonen sporen, waardoor de sporen- en infectieproeven toepasbaar zijn. Er zijn nog vragen over de sporenuitstoot zoals: wanneer is er uitstoot, hoeveel sporen en hoe is de kiemkracht?
Perenschurft wordt bij verschillende rassen in het perceel opgevolgd, zowel op blad, vrucht als tak/twijg van maart tot in augustus. Na 4 weken is het zichtbaar op de vrucht. Verspringt schurft in de boom en naar andere bomen? Hoe zit het met spatschurft? In 2022 waren er geslaagde proeven in de boomgaard te Randwijk. Ze worden verder opgevolgd en lopen verder. Sommige bedrijven melden ook toename van scheutkanker bij Conference in 2022.
Mogelijk komt dat door de teeltwijze of het zeer natte 2021.
Vruchtrot bij steenfruit
Johan Sonneveld, Vlamings BV, gaf een synthese. De maatregelen in de teelt hebben meer impact dan bespuitingen. De overkappingen vroeg sluiten, geeft voordeel. Overkappingen lonen, maar zijn kostelijke aanpassingen.