Geavanceerde spuiten

90% maakt gebruik van klassieke toestellen zoals axiale, semi-axiale en dwarsstroomspuiten. 10% heeft de overstap al gemaakt naar geavanceerde boomgaardspuiten zoals dwarsstroom met windcompensatie, drie-rijenspuiten en groendetectiesensoren. De deelnemers geven aan dat hun bedrijf te klein is of dat
de investering te groot is als belangrijkste redenen om de drie-rijenspuiten niet te gebruiken. Daaropvolgende redenen zijn de vorm en hellingsgraad van de percelen en de aanwezigheid van hagelnetten (Figuur 1).

Bij de groendetectiesensoren, waarmee op gewasbeschermingsmiddelen bespaard wordt, is de helft bezorgd over de terugverdientijd. Een aantal telers gaven aan die techniek niet te kennen. Verder is er twijfel of die techniek al echt op punt staat (Figuur 2).

Kosten besparen is de belangrijkste drijfveer om spuittechniek te optimaliseren. Het terugverdieneffect van een bepaalde techniek is doorslaggevend, opdat nieuwe technieken in gebruik worden genomen. Vervolgens hechten de deelnemers belang aan driftreductie en een efficiëntere bestrijding. Geavanceerde boomgaardspuiten worden beperkt ingezet. Dat komt door de terugverdientijd van de meerprijs van zulke machines of de return on investment (ROI). Besparing van de kosten heeft dan ook de hoogste prioriteit als het gaat over investeren in spuittechniek. Bij het gebruik van groendetectiesensoren is het belangrijk om vertrouwen te hebben in de techniek. Dat wil zeggen dat het kwalitatief in orde moet zijn en niet aan storingen onderhevig mag zijn.

Driftreductie

Om 90% driftreductie in 2026 te halen, geven telers aan dat deze bij voorkeur via de doppen van 90% behaald wordt. De combinatie van 75% driftreductie doppen met hagen en groendetectiesensoren wordt als een alternatief bekeken. Bij het afstellen van spuitmachines wordt de meetwand als meest aangewezen methode gebruikt om aan te tonen dat een boomgaardspuit (nog) goed werkt. Ook watergevoelig papier scoort goed. Het visueel controleren wordt aangegeven, maar lijkt voor ons eerder een aanvullende controle.

Omtrent het watergebruik geven telers vooral putwater en vervolgens regen- en leidingwater aan. Het gebruik van een bovengrondse tank zodat het water al op een hogere temperatuur gebracht wordt, is eerder beperkt tot minder dan 1/3e. Een bovengrondse tank zorgt ervoor dat het water lichtjes opwarmt, waardoor het oplossen van gewasbeschermingsmiddelen veel vlotter verloopt.

Een bevraging naar het spoelsysteem op spuiten leert dat de meeste spuiten wel een schoonwatertank hebben, maar dat een continu reinigingssysteem vaak nog ontbreekt. Door middel van dat systeem kan je na de bespuiting in één keer de spuitleiding en doppen doorspoelen. Als je dat niet hebt, is het aangewezen om drie keer te spoelen. Met een continu reinigingssysteem kan je daarom altijd tijd besparen.