De grote bonte specht in de fruitaanplantingen
- Vincent Turkelboom
-
Nationaal pomologische vereniging – provincie Antwerpen
De grote bonte specht, Dendrocopus major, is 22 tot 24 cm groot. Het is een algemene stand- en zwerfvogel. Bovendien is hij de meest veelzijdige en voorkomende specht onder de inheemse spechten. Kwam hij al op bezoek in jouw fruitaanplantingen?
----------------------------------
Â
Deze inhoud is enkel voor abonnees.
Je kan dit artikel lezen door hier in te loggen.
Â
Heb je nog geen account en wil je je graag abonneren op Fruit? Ontdek hier de mogelijkheden.
Kenmerken
De mooie zwart-witte vogel met wat rood aan de onderkant, nabij de staart, heeft een agressief karakter. Ze zijn zeer behendig met de snavel, lange tong en tenen. Hij is relatief luidruchtig en leeft solitair op de broedperiode na. In het voorjaar roffelt het mannetje luid op de bomen (territoriumafbakening). Ondanks dat ze graag in hoge bomen zitten, bezoeken ze geregeld de productieve aanplantingen.
In een gevarieerd bosgebied (naald- en loofhout) is de populatie talrijker dan in een akkerbouwlandschap. De laatste jaren breidt de schuwe grote bonte specht langzaam uit. Het aantal halfdode en dode bomen in het landschap breidt recent eveneens uit door het extreme weer en de beruchte letterzetter (kever) bij vele coniferen. Een koppel bezet een territorium van 6-10 ha tot 40-60 ha afhankelijk van het voedselaanbod.
Osmiacocons in de broedcellen, oorwormen, vogeleieren en jonge vogels staan ook op zijn menu.
Ruime voedselkeuze
Meestal zoekt hij voedsel op de harttakken van de bomen vanuit een kenmerkende verticale houding. De grote bonte specht drinkt meestal van staand water in de takoksels van oude bomen. Hij speurt veel en ijverig naar hout-, schors-, twijg- en bladinsecten. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met boombewonende insecten zoals bladluizen en grotere insecten. In de winter eet hij hoofdzakelijk zaden. De invloed van de predatie in de monoculturen is moeilijk in te schatten, maar toch welkom. Vermoedelijk remt hij de populaties van de schadelijke insecten enigszins af. In de USA bleek uit onderzoek dat hij cocons van overwinterende fruitmotten op de stammen in de walnootboomgaarden opat. Bij perelaars, walnoten en loofbomen is er geregeld schade door de rups van de gestippelde houtvlinder (Zeuzera pyrina). In de oude windschermen is de grote bonte specht geregeld actief. De veel gebruikte els (Alnus) herbergt o.a. geregeld de rupsen van de wilghoutvlinder (Cossus cossus).
Uit onderzoek bleek dat de jonge grote bonte spechten vnl. gevoed werden door de rupsen en vliegen. Harm en Rieky Tuenter, ervaren hazelnoottelers (Breedenhoek, NL), stelden vast dat de uitgevlogen jonge spechten werden gevoederd. De ouderspecht haalde de hazelnoten, in de schaal, uit de halfopen bewaarplaats op het bedrijf. De schaal werd gekliefd door één ouder. Die gaf de kern aan de wachtende jonge spechten.
De specht lust de poppen van de Osmia’s, solitaire bijen. Geregeld trekt hij strootjes/bamboes met cocons (in de broedcellen) uit de nestmodulen (Foto 2). Een degelijk kippengaas (gaasgrootte 2,5 cm) op een een afstand van minstens 8 cm belet de roof van de bamboes. Soms hakt hij gaten in de zijkanten van de houten solitaire bijennestmodules. Daarom gebruiken telers plastieken bakken om de nestmodules te herbergen. Ook hakt de grote bonte specht aan de mezenkasten. Daar kan je een ijzeren plaatje rond de invliegopening bevestigen. Verder eet hij de vogeleieren en de jonge vogels van kool- en pimpelmezen, maar ook roodborsten. Dat hij ook eind augustus mezennestkasten openhakte, bleef verwonderlijk totdat we ontdekten dat die volzaten met lichtschuwende oorwormen. Kuis begin augustus de nestkasten om schade te voorkomen.
Bij ingenette perecelen gebruikt men op het uiteinde van de palen een zwarte plastieken hoes waaronder oorwormen huizen, die tevoorschijn komen als de specht erop roffelt. Hij lust ook mieren die op de bomen bladluizen melken. Daarnaast eet hij de kernen van kersen- en pruimenstenen en sporadisch de bessen van de lijsterbessen, de zwarte vlier en de taxus, maar (vermoedelijk) eet hij nooit pitfruit. Ook lust hij kersen, maar die schade is beperkt bij ingenette percelen.
Schade in de notenboomgaarden
De hazelnoten zijn erg geliefd. Meestal gebruikt hij een spechtensmidse. Dat is een (zelfgehakte) spleet, scheur, plakoksel waarin hij de hazelnoot rechtop plaatst. Hij klieft de noot open langs de naad of hakt ze open om de voedzame kern op te eten. Hazelnoten die nog vastzitten in de huls, meestal in tros, worden volop afgehakt in augustus. Eens de schaal gevormd is, is de kern eetbaar. De specht vliegt dan naar een hoge boom en haalt de noot uit de huls.
De walnootvruchten (kernen) lust de grote bonte specht wel, maar hij eet ze niet/zelden als ze op de grond liggen. Bij de weekschalige walnotenrassen (o.a. ‘De Coster’) hakken ze de schaal direct open. Ze zijn geen fan van tamme kastanjes.
De nestholten van de holenbroeder
De grote bonte specht broedt zeer zelden in de fruitaanplanting, omdat de bomen vitaal zijn. Het koppel hakt samen meestal jaarlijks een nieuw broedhol in een vermolmd boomdeel, een verzwakte boom op minstens 3 m of soms verkiezen ze een nestkast. De oude holten dienen als slaapplaats, maar bij verder inrotten komen er verschillende vleermuizensoorten.
Besluit
In het groeiseizoen eet de ijverige, behendige grote bonte specht veel schadelijke insecten, maar ook jonge mezen in het nest. Bij inheems fruit is er geen spechtenschade uitgezonderd een beperkte schade bij (on)rijpe hazelnoten. De eekhoorn is plaatselijk het grootste probleem zoals bij de walnoten.
Bibliografie:
Anoniem. Spechten liefhebbers van fruitmotcocons. Fruitteelt 2019/24 p. 4. USA boek op wildfarmalliance.org/birds. Davis University.
Blume, D., Die Buntspechte. Die neue Brehm-Bücherei Nr. 315, Druckerei der Werktätigen, Halle, 1968, 2 A., 112 pp.
van Diepenbeek, A., Veldgids Diersporen Europa. 2019, eerste druk, KNNV, Zeist. 343 pp.